Wie zijn wij?

Ook zo nieuwsgierig naar wat de toekomst ons brengen zal? Wij zijn 7 enthousiaste MLI-studenten die de uitdaging van LA4 The Game aangaan een toekomstbeeld te schetsen van het onderwijs in 2030! Op 20 april presenteren wij onze kleurrijke toekomst voor het onderwijs!.

maandag 2 maart 2015

Quest 2 Toekomstscenario

Leerteam Up to the future 2030 schetst de volgende 4 toekomstbeelden voor het onderwijs in 2030 op basis van de trends uit quest 1 waarbij globalisering en nieuwe media en met name 21st century skills als uitgangspunt zijn genomen.

Scenario 1 – Plaatsafhankelijk en lerende aan het stuur 

Het flexibel leercentrum

Onderwijs geven in 2030 vindt plaats in een gebouw dat bestaat uit flexibele werkruimtes. Anno 2030 wordt in deze leercentra samengewerkt met de omgeving om het leren van lerende te faciliteren, een center of expertise. Deze leercentra zijn plaatsen waar onderwijs is verbonden met het bedrijfsleven, het werkveld en andere instanties en instellingen. De plaats om onderwijs te verkrijgen is daarmee afhankelijk van de gekozen studieroute, maar de studieroute kan op verschillende plaatsen gevolgd worden. De multidisciplinaire samenwerking met het werkveld en het bedrijfsleven is door de leercentra afgelopen jaren opgezet en uitgebouwd. Daardoor zijn er inmiddels voldoende bedrijven en instellingen met diverse werksituaties om voor elke lerende een passende leeromgeving te bieden. Leercentra zijn een plek waar lerenden naast en van elkaar leren. De lerende bepaalt de studieroute en daarmee ook de plaats afhankelijke situatie. Al in 2010 werd door Kistner et al. (2010) beschreven dat het vermogen om het eigen leren te reguleren, steeds belangrijker zou worden vanwege ‘een leven lang leren’ dat door de maatschappij vereist zou worden. Ook Volman en Ledoux (2011) spraken in 2011 over dat het goed zou zijn als de lerende zelf kon bepalen waar ze mee bezig wilden zijn en dat de lerende daarmee de eigen talenten konden ontdekken. Zo kwam er steeds meer vrijheid om jezelf te ontwikkelen (Biesta, 2014) en werden vakken leergebieden waar de lerenden op verschillende manieren aan konden werken. Naast de personalisering van de eigen leerroute is het krijgen van feedback heden ten dagen in 2030 de normaalste zaak van de wereld geworden. Het geven van feedback en krijgen van (peer) feedback is een vast onderdeel van het programma (Hattie & Timperly, 2007). Leermiddelen zijn gepersonaliseerd zoals in 2014 al werd geschreven door Ouden, Valkenburg en Brok (2014). Deze leermiddelen zijn de afgelopen 15 jaar doorontwikkeld. De lerende heeft een eigen app voor het opbouwen van een portfolio. Diploma’s, die in 2015 nog van grote waarde waren, zijn afgeschaft en door het opbouwen van een portfolio ontwikkeld iedere lerende zijn “eigen marktwaarde”(Staes, 2012). De lerende bouwt dit portfolio op vanaf het eerste jaar dat er onderwijs gevolgd wordt en bevat een leven lang aantoonbaar materiaal voor zowel de schoolcarrière als de maatschappelijke carrière die daarop volgt. Dit portfolio wordt door de overheid gefaciliteerd in de cloud op een beveiligde plaats.

Scenario 2 – Plaatsonafhankelijk en lerende aan het stuur 

Het vrije leren 

Door de enorme krimp die sinds 2015 in Nederland is ingezet (Vrielink, Jacobs, & Hogeling, 2010) waardoor leerlingaantallen drastisch afnam, bleek het voor de overheid tien jaar later financieel onrendabel om in elke stads- en dorpskern een schoolgebouw te exploiteren. In het grote landelijke onderwijsdebat in 2014-2015 (http://onsonderwijs2032.nl/) over de toekomst van het onderwijs bleek dat op basis van (o.a. politiek/economische) drijfveren steeds meer de holistische benadering van de lerende centraal stond. Ook onderwijsonderzoeken toonden aan dat de lerende moest worden uitgedaagd steeds meer zelf te doen (Biesta, 2015). Veel docerende hebben toen uit onvrede met het onderwijsbeleid hun werk als zelfstandige voortgezet (Bosch, Roelofs, van Vuuren, & Wilkens, 2012) en hebben onderwijscoöperaties opgericht. Dit kwam ook omdat het werkveld aan diploma’s geen waarde meer hechtte, waardoor de rol van de overheid als accrediteur uitgespeeld was. Nu, in 2030 is ‘de-schooling‘ als gevolg van de huidige technologie (van der Dussen & Kos, 2013; Verbiest, 2014). Niet alleen de onderwijsinstellingen hebben monopolie op contentontwikkeling en instructie. Vanaf 2010, toen de Khan Academy met online delen van lesfragmenten via YouTube begon, zijn er steeds meer aanbieders gekomen van leerarrangementen, zoals de huidige onderwijscoöperaties. Aan de introductie in 2025 van het persoonlijk Leef- en OntwikkelDossier in de gezondheidszorg (van Hooijdonk, 2014) is ook het Persoonlijk Leer- en OntwikkelDossier gekoppeld. Vanaf de geboorte krijgt iedere burger dit digitaal portfolio waarin kennis en vaardigheden van de lerende wordt bijgehouden. Learning analytics en big data vormen de basis voor persoonlijke advisering (den Ouden, Valkenburg, & den Brok, 2014). Nu in 2030, heeft elke lerende een persoonlijk curriculum en bepaalt zelf wat hij leert, waar en wanneer (Markteffect, 2014). Het zelfgeorganiseerd leren (DIY, Do It Yourself) is de standaard geworden waarbij de verantwoordelijkheid voor het leerproces bij de lerende ligt in tegenstelling wat in 2015 gebruikelijk was. Het welbevinden en welzijn van de student staat centraal (Biesta, 2015). Tevens heeft de doorontwikkeling van de augmented technologie (in 2015 had men het nog over de Hololens en Magic Leap) er voor gezorgd dat iedere lerende in 2030 met behulp van hologrammen zijn eigen persoonlijke leeromgeving kan creëren waar hij of zij maar wilt. Vaardigheden als samenwerken, probleemoplossend vermogen, creativiteit (Voogt & Roblin, 2010) worden door de onderwijskundige crowdfunding projecten gestimuleerd en door de huidige sociale media waardoor elke lerende zijn passie en talenten kan ontwikkelen. In 2030 is gerealiseerd waar we in 2015 van droomden: het alomtegenwoordig leren en talentontwikkeling zijn volledig geïntegreerd in het onderwijs. Het leren is volledig digitaal en flexibel (Ministerie van Onderwijs, 2014).

Scenario 3 - Plaatsonafhankelijk en docerende aan het stuur 

Samen alomtegenwoordig leren 

Nu, in 2030 blijft de docerende de plek achter het stuur innemen in het onderwijs. Het leren kenmerkt zich door het sociale proces waarin interactie tussen docerende en lerende, en tussen peers onderling plaatsvindt. De relatie tussen de docerende en de lerende is essentieel (Stevens, Beekers, Evers, Wentzel, & Werkhoven, 2004). De docerende kent zijn lerende en de leerbehoeften goed en speelt hierop in door hen te coachen en ruimte te bieden voor het (door)ontwikkelen van talenten en vaardigheden zoals kritisch denken, probleemoplossend handelen, creativiteit en samenwerken (Voogt & Roblin, 2010). Deze vaardigheden zijn in het huidige onderwijs fundamenteel, daarnaast is intrinsieke motivatie leidend in het onderwijs van deze tijd. Door de lerende onderzoek te laten doen naar waar hun eigen interessegebieden liggen, wordt hun intrinsieke motivatie aangesproken en is leren leuk! Ook het inzetten van de huidige technologie draagt bij aan de intrinsieke motivatie van de lerenden. Voorbeelden daarvan zijn: virtuele lessen, gamification, flipping the classroom en simulaties (Rubens, 2013), waarbij door augmented reality levensechte leer- en werksituaties worden nagespeeld. De vorderingen van de lerende zijn door de inzet van adaptief onderwijs online te monitoren (Johnson, Adams Becker, Estrada, & Freeman, 2015). Bij het behalen van het gewenste niveau komt er een nieuw level vrij met een scala aan leer- en ontwikkelactiviteiten. Deze activiteiten worden zichtbaar in hun persoonlijke online leeromgeving. Hierdoor ontwikkelen de lerenden zich op verschillende gebieden en niveaus, zodat talenten optimaal benut kunnen worden. De open en online leeromgeving koppelt het onderwijs los van locatie, hierdoor wordt de docerende flexibel inzetbaar. Dat is afhankelijk van de behoefte en noodzaak voor het leerproces van de lerende. Het leerproces vindt plaats binnen de netwerken die rondom het onderwijs zijn gevormd. In deze learning communities worden lerenden uitgedaagd om samen met docerenden en professionals uit het werkveld, naast de gezamenlijke doelen, hun eigen leerdoelen te realiseren. Het leren van nu is samen alomtegenwoordig. Vijftien jaar geleden werd er in een uitzending van Tegenlicht (2015) al gesproken over vernieuwende scholen. Deze scholen hebben de weg vrijgemaakt voor de ontwikkeling van het huidige onderwijs. In het sectorakkoord (2015) werd aangegeven dat scholen meer vrijheid kregen voor de ontwikkeling van onderwijs. De docerende is de professional en zoals Lieskamp (2015) toen al zei: “De zelfbewuste onderwijsprofessional aan de macht”. Dat alles heeft geleid tot waar we nu staan!

Scenario 4 - plaatsafhankelijk en docerende aan het stuur 

Het integraal leercentrum

Lerenden ontmoeten elkaar nu in 2030 in een integraal leercentrum. In dit centrum staat praktijkgericht en van elkaar leren centraal middels moderne ICT (waaronder 3D printers en virtual reality). Binnen het centrum bestaat een directe relatie met het werkveld; door de aanwezigheid van expertise uit bedrijven en instanties is het een combinatie van school en praktijk geworden. Een voorbeeld hiervan is de Talentencampus in Oss. Het centrum, dat gericht is op kinderen van nul tot achttien, is het hele jaar van 8.00 tot 22.00 uur open, waardoor dynamische roosters (Den Ouden, Valkenburg, & den Brok, 2014) mogelijk zijn en lerenden hun eigen tijd kunnen indelen (Tegenlicht, 2015). Het learning to do zoals Unesco dat zo’n 20 jaar geleden noemde (Delors, 2013) heeft zich geworteld. Er wordt volledig vertrouwd op het vakmanschap van de docent, die een hele belangrijke rol speelt in het onderwijs (http://onsonderwijs2032.nl/). De ommezwaai is gekomen na de Maagdenhuisbezetting door studenten in 2015. Studenten en later ook docenten ageerden tegen het rendementsdenken in het onderwijs in die jaren. In 2030 stellen we onze onderwijsdoelen breder dan alleen meetbare opbrengsten en resultaten (Biesta, 2014). De docent opereert tegenwoordig veel meer als coach. Door blended learning vindt ‘teaching’ veelal online plaats. De toepassing daarentegen gebeurt binnen contextrijke situaties, onder begeleiding van de coach. De aandacht is nu meer gericht op de motivatie van de lerende, waardoor de coaches echte talentversnellers zijn (Biesta, 2014; Bullinga, 2015). Vakoverstijgende vaardigheden hebben een belangrijke plek in het onderwijs. De drie basisdomeinen kwalificatie, socialisatie en subjectivatie, zoals omschreven door Biesta (2015) zitten standaard in het curriculum. Kwalificatie; er worden kennis en vaardigheden bijgebracht die nodig zijn in het volwassen leven. Socialisatie; het vormt de lerende tot lid van de gemeenschap. Tenslotte subjectivatie; waarbij de aandacht uitgaat naar de persoonlijke vorming tot een autonoom, verantwoordelijk en kritisch individu. In onze kenniseconomie speelt het bezitten van kennis uiteraard een belangrijke rol (WRR, 2013). De focus binnen het onderwijs ligt echter niet meer zozeer op het bijbrengen van nieuwe kennis, maar veel meer op de vaardigheid kennis op de juiste wijze te filteren. De lerende leert om te gaan met de gigantische informatiestroom die beschikbaar is (Nieuwsuur, 2015). Een duidelijke verandering ten opzichte van 15 jaar geleden is de regie van het onderwijs. “De professie heeft het stuur gepakt” zoals Myriam Lieskamp in 2015 al voorspelde.

De bijbehorende literatuurlijst (pdf)



Scenario's downladen (pdf)

2 opmerkingen:

  1. Het ziet er geweldig uit Judith! Dank!

    BeantwoordenVerwijderen
  2. beste Gertie en team.. het lukt mij niet om op de groepsblog te reageren. Daarom maar zo... Kunnen jullie als team ook aangeven welk scenario jullie gaan uitwerken voor de challengeday? eea ivm voorbereiden van de feedback.

    graag antwoorden op w.schuit@fontys.nl of morgen even persoonlijk... merci! Wyb.

    BeantwoordenVerwijderen